Uit de as: Het verhaal van Marloes die opnieuw moest beginnen
‘Je begrijpt het gewoon niet, Marloes!’ schreeuwde Jeroen terwijl hij met zijn vuist op tafel sloeg. De koffiekopjes rinkelden. ‘Ik wil een gezin! Ik wil kinderen. En jij… jij kunt me dat niet geven.’
Mijn adem stokte. Het was alsof de lucht in onze kleine woonkamer in Utrecht ineens te zwaar was om in te ademen. Mijn handen trilden op mijn schoot. ‘Jeroen, ik… ik wil het ook. Maar het lukt gewoon niet. We hebben alles geprobeerd, toch?’ Mijn stem klonk klein, bijna onhoorbaar.
Hij draaide zich om, zijn rug gespannen. ‘Ik kan dit niet meer, Marloes. Ik kan niet blijven hopen op iets wat nooit zal komen.’
Die avond pakte hij zijn spullen. Ik hoorde de voordeur dichtslaan en wist dat het niet zomaar een ruzie was. Dit was het einde.
De stilte die volgde was oorverdovend. Ik zat urenlang op de bank, starend naar de lege plek waar Jeroen altijd zat met zijn krant en zijn kopje thee. Mijn gedachten tolden: wat had ik verkeerd gedaan? Waarom kon mijn lichaam niet doen wat voor anderen zo vanzelfsprekend leek?
De dagen daarna voelde ik me als een schim in mijn eigen huis. Mijn moeder belde, haar stem streng: ‘Marloes, je moet je herpakken. Je bent toch geen kind meer? Misschien moet je gewoon accepteren dat het leven niet altijd loopt zoals je wilt.’
Maar haar woorden deden pijn. Ze begreep het niet. Niemand leek het te begrijpen. Mijn zusje Sanne, altijd zo gelukkig met haar drie kinderen, keek me aan met een mengeling van medelijden en irritatie als ik weer eens afhaakte voor een familie-uitje. ‘Je moet er gewoon overheen komen,’ zei ze dan.
Op straat voelde ik de blikken van buren branden als ik alleen boodschappen deed. De oude buurvrouw van nummer 12 fluisterde tegen haar vriendin: ‘Dat is haar, die vrouw zonder kinderen. Haar man is er vandoor gegaan.’
Ik probeerde mezelf bij elkaar te rapen. Ik ging weer werken op de basisschool waar ik lesgaf aan groep 5. Maar zelfs daar voelde ik me een buitenstaander tussen de collega’s die hun verhalen over hun kinderen deelden bij de koffieautomaat.
Op een dag bleef ik langer op school om het lokaal op te ruimen. Mijn collega Anouk kwam binnen, haar gezicht bezorgd. ‘Gaat het wel met je, Marloes?’ vroeg ze zacht.
Ik barstte in tranen uit. Alles kwam eruit: de pijn, de schaamte, het gevoel dat ik gefaald had als vrouw, als echtgenote, als dochter.
Anouk sloeg een arm om me heen. ‘Je bent niet alleen,’ fluisterde ze. ‘En je bent niet minder waard omdat je geen moeder bent.’
Die woorden bleven hangen. Voor het eerst voelde ik een sprankje hoop.
Langzaam begon ik mezelf weer op te bouwen. Ik zocht hulp bij een therapeut en leerde praten over mijn verdriet zonder me te schamen. Ik begon vrijwilligerswerk te doen bij een opvanghuis voor jonge moeders – ironisch misschien, maar het gaf me voldoening om anderen te helpen.
Toch bleef de relatie met mijn familie moeizaam. Mijn moeder bleef aandringen dat ik ‘gewoon weer moest gaan daten’. Sanne vond dat ik te veel in het verleden bleef hangen.
Op een dag, tijdens een familie-etentje in Amersfoort, barstte de bom.
‘Waarom kun je niet gewoon blij zijn voor mij?’ vroeg Sanne fel toen ik haar uitnodiging voor de verjaardag van haar jongste dochter afsloeg.
‘Omdat het pijn doet!’ riep ik uit, tot mijn eigen verbazing hardop aan tafel. ‘Omdat elke keer dat ik zie hoe gelukkig jij bent met je gezin, ik alleen maar voel wat ik mis!’
Er viel een ongemakkelijke stilte. Mijn vader keek weg, mijn moeder zuchtte diep.
‘Misschien moeten we allemaal wat meer begrip hebben,’ zei mijn vader uiteindelijk zacht.
Na die avond veranderde er iets. Mijn familie probeerde meer rekening met me te houden, al bleef het soms ongemakkelijk.
Inmiddels zijn er jaren verstreken sinds Jeroen vertrok. Ik heb geleerd dat geluk niet altijd komt in de vorm die je verwachtte. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt, ben gaan schilderen en heb zelfs een reis naar Schotland gemaakt – iets wat ik nooit durfde toen ik nog getrouwd was.
Soms denk ik nog aan Jeroen. Of hij nu gelukkig is met iemand anders, misschien zelfs met kinderen. Maar het doet minder pijn dan vroeger.
Op een regenachtige avond zit ik op mijn balkon met een glas wijn en kijk naar de lichtjes van de stad. Ik adem diep in en voel voor het eerst in lange tijd rust.
Was dit alles nodig om mezelf opnieuw te vinden? Moet je eerst alles verliezen om te ontdekken wie je werkelijk bent?
Wat denken jullie: kun je echt opnieuw geboren worden uit je eigen as?