Het testament dat onze familie brak: Mijn verhaal als dochter van de familie van Dijk

‘Waarom heb je dat gedaan, mam? Waarom?’ Mijn stem trilt terwijl ik het vergeelde papier in mijn handen klem. De regen tikt tegen het raam van het oude huis in Utrecht, waar ik ben opgegroeid. Mijn broer Jeroen zit zwijgend tegenover me aan de keukentafel, zijn blik strak op de vloer gericht. Mijn zusje Sanne staart uit het raam, haar ogen rood van het huilen. Alles wat ik dacht te weten over onze familie, lijkt in één klap weggevaagd.

Het begon allemaal een maand geleden, op de dag dat mama overleed. Ze was altijd de spil van ons gezin geweest, een vrouw met een groot hart en een scherpe tong. Haar overlijden kwam niet onverwacht – ze had al jaren last van haar hart – maar toch voelde het alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. De begrafenis was sober, zoals ze zelf had gewild. Daarna kwam het onvermijdelijke: het openen van haar testament.

‘Ik snap het gewoon niet,’ fluisterde Sanne die avond, terwijl we samen op haar bed zaten. ‘Waarom zou mama alles aan Jeroen nalaten? Wat hebben wij verkeerd gedaan?’

Ik wist het antwoord niet. Jeroen was altijd haar lieveling geweest, dat was geen geheim. Maar dit… dit voelde als verraad. In het testament stond zwart op wit dat het huis, het spaargeld en zelfs de sieraden allemaal naar Jeroen gingen. Sanne en ik kregen slechts een paar persoonlijke spullen – een oude sjaal, een fotoalbum.

‘Misschien heeft ze gedacht dat Jeroen het het hardst nodig heeft,’ probeerde ik voorzichtig. Maar Sanne schudde haar hoofd.

‘Hij verdient het niet meer dan wij.’

De weken daarna veranderde alles. Waar we vroeger samen kerst vierden en urenlang konden kletsen over koetjes en kalfjes, was er nu alleen nog maar stilte en spanning. Jeroen probeerde ons te ontwijken; als hij al iets zei, was het kortaf en defensief.

Op een avond besloot ik hem ermee te confronteren. Ik belde aan bij zijn appartement in Kanaleneiland. Hij deed open met een vermoeid gezicht.

‘Wat wil je, Anne?’

‘We moeten praten, Jeroen. Over mama’s testament.’

Hij zuchtte diep en liet me binnen. De woonkamer rook naar koude koffie en sigarettenrook.

‘Ik heb hier niet om gevraagd,’ zei hij meteen. ‘Denk je dat ik blij ben met deze situatie?’

‘Maar je doet ook geen moeite om het op te lossen,’ beet ik hem toe. ‘Je weet hoe Sanne en ik ons voelen.’

Hij keek me aan, zijn ogen waterig. ‘Denk je dat ik geen schuldgevoel heb? Maar wat moet ik doen? Het is wat mama wilde.’

‘Misschien wilde ze dat wel helemaal niet,’ zei ik zacht. ‘Misschien dacht ze dat jij ons zou helpen. Dat je eerlijk zou zijn.’

Jeroen zweeg. Ik zag zijn handen trillen.

De dagen werden weken, en de ruzies werden alleen maar erger. Sanne sprak nauwelijks nog met mij; ze vond dat ik te soft was voor Jeroen. Mijn vader – die al jaren gescheiden was van mijn moeder – hield zich afzijdig.

Op een dag vond ik in een oude doos op zolder een stapel brieven van mama aan haar beste vriendin Els. In één brief schreef ze: ‘Ik maak me zorgen om Jeroen. Hij is zo alleen sinds zijn scheiding. Misschien moet ik hem meer geven dan de anderen, zodat hij zich gesteund voelt.’

Mijn hart brak opnieuw. Was dit haar manier geweest om hem te helpen? Had ze ooit beseft wat dit met ons zou doen?

Ik besloot Els op te zoeken in haar flatje in Overvecht.

‘Je moeder hield van jullie allemaal,’ zei Els zacht terwijl ze thee inschonk. ‘Maar ze maakte zich zorgen om Jeroen. Ze dacht dat jij en Sanne sterker waren.’

‘Maar nu zijn we allemaal kapot,’ fluisterde ik.

Els pakte mijn hand vast. ‘Misschien is het tijd om met elkaar te praten, echt te praten.’

Die avond belde ik Sanne en Jeroen bij mij thuis uit voor een gesprek. Het was ongemakkelijk; niemand wist waar te beginnen.

‘Ik wil niet dat we elkaar verliezen,’ begon ik aarzelend. ‘Mama zou dat ook niet gewild hebben.’

Sanne keek weg, haar kaak gespannen. Jeroen wreef zenuwachtig over zijn knie.

‘Misschien…’ begon hij, ‘misschien kan ik het huis verkopen en delen we de opbrengst.’

Sanne keek op, verbaasd en boos tegelijk. ‘Nu pas? Na al die weken?’

‘Ik wist gewoon niet wat ik moest doen,’ zei Jeroen zacht.

Er volgde een lange stilte.

‘We kunnen mama niet terughalen,’ zei ik uiteindelijk. ‘Maar misschien kunnen we elkaar nog wel terugvinden.’

Het gesprek liep uit op tranen, verwijten en uiteindelijk een voorzichtige omhelzing tussen mij en Sanne. Jeroen bleef op afstand, maar ik zag iets veranderen in zijn ogen – spijt misschien, of opluchting.

De maanden daarna probeerden we langzaam weer contact op te bouwen. Het ging met vallen en opstaan; soms leek het alsof we weer even een gezin waren, soms voelde het alsof de kloof alleen maar groter werd.

Op mama’s sterfdag gingen we samen naar haar graf op de begraafplaats aan de Vecht. We legden bloemen neer en stonden zwijgend naast elkaar.

‘Misschien heeft ze ons toch iets nagelaten,’ zei Sanne zachtjes. ‘De kans om opnieuw te beginnen.’

Nu, bijna een jaar later, denk ik nog vaak aan die tijd terug. De pijn is er nog steeds, maar ook hoop – hoop dat we ooit weer echt familie kunnen zijn.

Hebben jullie ooit zoiets meegemaakt? Hoe ga je om met onrecht binnen je eigen familie? Is vergeven mogelijk als je zo diep bent gekwetst?