Tussen Mijn Man en Zijn Moeder: Een Onzichtbare Derde in Ons Huwelijk
‘Waarom moet je altijd naar haar luisteren, Jeroen?’ Mijn stem trilt terwijl ik de borden in de vaatwasser zet. Hij kijkt niet op van zijn telefoon. ‘Ze bedoelt het alleen maar goed, Sanne. Je weet hoe ze is.’
Ik weet inderdaad hoe ze is. Mevrouw Van Dijk – altijd keurig, altijd een mening klaar, altijd net iets te aanwezig. Toen ik Jeroen leerde kennen, was hij charmant, zorgzaam en leek hij zijn eigen man te zijn. Maar na onze bruiloft veranderde er iets. Alsof ik niet alleen met hem trouwde, maar ook met haar.
De eerste keer dat het me echt opviel, was toen we ons huis in Utrecht kochten. Ik wilde een lichtblauwe muur in de woonkamer. Jeroen vond het prima, tot zijn moeder langskwam. ‘Blauw? Dat is zo kil, Sanne. Je wilt toch geen ziekenhuis van je huis maken?’ Ze lachte erbij, maar haar ogen waren koud. De volgende dag stond Jeroen erop dat we toch voor beige gingen. ‘Mam heeft er verstand van,’ zei hij.
Het begon klein, maar groeide uit tot iets wat als een onzichtbare muur tussen ons in stond. Elke beslissing – van de kleur van de gordijnen tot waar we kerst zouden vieren – werd eerst met haar besproken. Soms hoorde ik hem zachtjes bellen als hij dacht dat ik sliep. ‘Ja mam, Sanne wil weer iets geks…’
Mijn moeder merkte het ook op. ‘Je moet niet alles pikken, meisje,’ zei ze tijdens een wandeling door het Vondelpark. ‘Je hebt ook recht op je eigen keuzes.’ Maar hoe doe je dat als je man niet naar jou luistert?
Het dieptepunt kwam vorig jaar, toen we probeerden zwanger te worden. Ik wilde het rustig aan doen, geen druk. Maar mevrouw Van Dijk vond dat we ‘nu toch wel eens moesten opschieten’. Jeroen nam haar woorden over alsof het zijn eigen gedachten waren. ‘Misschien heeft mam gelijk,’ zei hij op een avond. ‘We zijn ook niet de jongsten meer.’
Ik voelde me verraden. Mijn lichaam, mijn keuze – en toch leek het alsof ik toestemming moest vragen aan iemand anders. De ruzies werden heftiger. ‘Waarom kan je niet gewoon voor ons kiezen?’ schreeuwde ik eens, tranen over mijn wangen.
Hij sloeg zijn ogen neer. ‘Ze is mijn moeder, Sanne. Ze wil alleen maar helpen.’
‘Maar wie helpt mij?’ vroeg ik zacht.
De dagen daarna voelde het huis leeg aan, ondanks dat we samen waren. Ik probeerde met hem te praten, maar elke keer als het onderwerp op zijn moeder kwam, sloot hij zich af.
Op een avond zat ik alleen op de bank toen mijn telefoon ging. Het was mijn schoonmoeder.
‘Sanne, mag ik eerlijk zijn? Ik denk dat jij Jeroen niet gelukkig maakt zoals hij verdient.’
Ik slikte. ‘En wie bepaalt dat?’
‘Ik ken mijn zoon beter dan wie dan ook.’
‘Misschien moet u hem dan ook leren loslaten,’ zei ik voordat ik ophing.
Die nacht sliep ik op de logeerkamer.
De volgende ochtend stond Jeroen in de deuropening. Zijn gezicht was bleek.
‘Mam zegt dat je onbeleefd tegen haar was.’
‘En wat zeg jij?’ vroeg ik.
Hij zweeg.
Het werd me duidelijk: zolang zijn moeder tussen ons in stond, zou er nooit echt ruimte voor mij zijn. Maar weggaan? Dat voelde als falen. Ik hield van hem – of hield ik vooral van het idee van ons samen?
Ik zocht hulp bij een relatietherapeut in Amsterdam. Jeroen ging mee, maar bleef zwijgzaam tijdens de sessies. De therapeut vroeg: ‘Jeroen, wat wil jij?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik wil geen ruzie tussen Sanne en mam.’
‘En wat wil je voor jezelf?’
Hij keek me aan, maar ik zag geen antwoord in zijn ogen.
De weken gingen voorbij. Ik probeerde grenzen te stellen – geen dagelijkse telefoontjes meer met zijn moeder als we samen waren, beslissingen samen nemen zonder haar input. Maar telkens als ik dacht dat we vooruitgang boekten, trok zij hem weer terug.
Op een dag kwam ik thuis en vond ik haar in onze keuken.
‘Ik dacht dat je pas morgen zou komen,’ zei ik.
Ze glimlachte koel. ‘Jeroen vroeg of ik alvast kon helpen met het eten.’
Ik voelde me een indringer in mijn eigen huis.
Die avond barstte de bom.
‘Dit kan zo niet langer,’ zei ik tegen Jeroen nadat zijn moeder weg was.
‘Wat wil je dan dat ik doe?’ vroeg hij wanhopig.
‘Kies voor ons. Of kies voor haar. Maar dit… dit breekt me.’
Hij keek me aan, tranen in zijn ogen. ‘Ik weet het niet, Sanne.’
En daar stond ik dan: gevangen tussen liefde en zelfrespect.
Nu zit ik hier, midden in de nacht, schrijvend aan deze brief omdat ik niet meer weet wat wijsheid is. Moet ik blijven vechten voor iemand die mij steeds weer op de tweede plaats zet? Of moet ik eindelijk voor mezelf kiezen?
Soms vraag ik me af: hoeveel kun je van jezelf opgeven voordat je jezelf verliest? Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen liefde en je eigen geluk?