Het Stilzwijgen van Mijn Zoon: Het Verdriet van een Nederlandse Moeder
‘Waarom zeg je niks, Bas? Waarom laat je haar altijd voor je praten?’ Mijn stem trilt, zelfs al probeer ik kalm te blijven. Aan de andere kant van de lijn hoor ik alleen het zachte geadem van mijn zoon. Het is Anneke, zijn vrouw, die het woord neemt. ‘Omdat u zich overal mee bemoeit, mevrouw Van Dijk. U denkt dat u alles beter weet. U dringt zich op in ons leven. Bas heeft er genoeg van, maar hij durft het u niet te zeggen.’
Ik voel mijn hart bonzen in mijn borst. Mijn handen trillen zo erg dat ik bijna de telefoon laat vallen. ‘Bas?’ fluister ik nog een keer, hopend op een teken van hem. Maar het blijft stil. Alleen Anneke’s ademhaling klinkt als een koude wind door de verbinding.
‘We willen even afstand, mam,’ zegt Bas uiteindelijk, zijn stem dof en ver weg. ‘Het is beter zo.’
De verbinding wordt verbroken. Ik blijf achter in mijn kleine woonkamer in Amersfoort, omringd door foto’s van vroeger: Bas als jongetje op het strand van Scheveningen, zijn eerste schooldag, zijn diploma-uitreiking. Ik heb alles bewaard. Misschien te veel.
De stilte in huis is oorverdovend. Ik hoor het tikken van de klok, het zachte gezoem van de koelkast. Buiten regent het zachtjes; druppels glijden traag langs het raam. Ik voel me plotseling oud, ouder dan ooit.
Mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Toen Bas nog klein was en zijn vader, Jan, nog leefde. We waren gelukkig, dacht ik. Maar Jan was vaak weg voor zijn werk bij de NS, en ik bleef achter met Bas. Misschien heb ik hem toen te veel vastgehouden, te veel beschermd tegen de wereld. Hij was mijn alles.
‘Je moet hem loslaten, Els,’ zei mijn zus Marijke vaak. ‘Hij moet leren op eigen benen te staan.’ Maar hoe laat je los wat je het meest liefhebt?
Na Jans plotselinge dood – een hartaanval op een koude februarimorgen – werd Bas nog meer mijn anker. We waren samen tegen de wereld. Ik werkte parttime in de bibliotheek en zorgde dat Bas niets tekortkwam. Misschien heb ik hem daardoor nooit echt leren loslaten.
Toen hij Anneke ontmoette, voelde ik meteen dat er iets veranderde. Ze was anders dan wij: direct, ambitieus, altijd haastig. Ze keek me vaak aan alsof ik iets verkeerds zei of deed. Maar Bas leek gelukkig met haar, dus probeerde ik haar te accepteren.
Toch voelde ik me steeds vaker buitengesloten. Kerstdiners werden korter, verjaardagen werden overgeslagen omdat ze ‘druk’ waren. Toen hun dochtertje Lotte werd geboren, hoopte ik dat alles zou veranderen. Maar Anneke hield me op afstand; ik mocht niet oppassen zonder haar toezicht.
‘Mam, Anneke wil liever niet dat je Lotte suiker geeft,’ zei Bas eens voorzichtig toen ik een koekje aan mijn kleindochter gaf. ‘Ze is daar streng in.’
‘Maar één koekje kan toch geen kwaad?’ probeerde ik nog.
‘Het is gewoon beter zo,’ zei hij zacht.
Ik voelde me steeds meer een buitenstaander in hun leven. Toch bleef ik bellen, kaartjes sturen, cadeautjes brengen voor Lotte’s verjaardag – vaak zonder reactie.
Tot die ene avond, vorige week, toen Anneke belde en me beschuldigde van bemoeizucht. ‘U probeert ons huwelijk kapot te maken,’ beet ze me toe. ‘U manipuleert Bas met schuldgevoel.’
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Was dat waar? Was mijn liefde verstikkend geworden?
Sindsdien slaap ik slecht. Ik staar naar het plafond en vraag me af waar het misging. Had ik minder moeten bellen? Meer moeten loslaten? Of is dit gewoon hoe het gaat als kinderen volwassen worden?
Gisteren kwam Marijke langs met appeltaart. Ze keek me onderzoekend aan terwijl ze haar jas uitdeed.
‘Je ziet er moe uit, Els.’
‘Ik slaap slecht,’ gaf ik toe.
Ze zuchtte en pakte mijn hand vast. ‘Je hebt altijd alles voor Bas gedaan. Maar kinderen kiezen hun eigen weg. Soms is liefde ook loslaten.’
‘Maar hoe dan?’ Mijn stem brak.
Ze kneep zachtjes in mijn hand. ‘Misschien moet je hem even ruimte geven. Laat hem weten dat je er bent als hij je nodig heeft.’
Die avond schreef ik een brief aan Bas:
Lieve Bas,
Ik weet niet goed wat er mis is gegaan tussen ons. Misschien heb ik te veel gevraagd, te veel gegeven of te weinig geluisterd naar wat jij nodig had. Het spijt me als ik je benauwd heb met mijn liefde en zorgzaamheid.
Weet dat mijn deur altijd openstaat voor jou en Lotte – en ook voor Anneke.
Ik hou van je,
Mama
Ik heb de brief nog niet verstuurd. Hij ligt op tafel naast de foto van Bas als kleine jongen met zijn rode laarsjes in de plassen springend.
Soms denk ik terug aan die tijd en vraag ik me af: wanneer ben je als moeder te veel? Wanneer ben je niet genoeg? En waarom doet het zo’n pijn om los te laten?
Misschien ben ik gewoon bang om vergeten te worden.
Zou jij kunnen loslaten wat je het meest liefhebt?