De zomer die alles veranderde: Familieconflicten aan de Zeeuwse kust

‘Waarom moet het altijd op jouw manier, Marjan?’ De stem van mijn schoonmoeder, Hennie, galmde nog na in mijn hoofd terwijl ik met trillende handen de koffers inpakte. Mijn man, Sander, stond in de deuropening en keek me aan met die blik die ik inmiddels zo goed kende: vermoeid, maar hopeloos tussen twee vuren.

‘We kunnen het ook gewoon gezellig houden,’ probeerde hij voorzichtig. Maar ik voelde de woede in me opborrelen. Gezellig? Vorig jaar was het allesbehalve dat geweest. De vakantie in Renesse was uitgelopen op een drama: Hennie had zich overal mee bemoeid, van wat de kinderen aten tot hoe laat ze naar bed gingen. Ik had me klein gevoeld, onzichtbaar zelfs in mijn eigen gezin.

‘Sander, ik meen het. Dit jaar stel ik grenzen. Ik laat me niet weer wegduwen.’ Mijn stem trilde, maar ik wist dat ik het moest zeggen. Hij knikte, maar zijn blik gleed alweer weg naar zijn telefoon. Typisch.

De autorit naar Zeeland was gespannen. De kinderen, Lotte en Bram, voelden het ook. Lotte vroeg zachtjes: ‘Mama, gaan we weer ruzie maken met oma?’ Ik slikte en probeerde haar gerust te stellen, maar wist zelf niet of ik het kon waarmaken.

Bij aankomst stond Hennie al op de stoep van het vakantiehuisje. Haar armen wijd, haar glimlach te groot om oprecht te zijn. ‘Wat fijn dat jullie er zijn!’ riep ze. Sander omhelsde haar meteen. Ik voelde me een buitenstaander.

De eerste avond liep meteen uit de hand. Tijdens het eten – stamppot, want Hennie vond pasta ‘te buitenlands’ – begon ze over Bram’s gedrag op school. ‘Misschien moet je wat strenger zijn, Marjan. Vroeger luisterde Sander altijd naar mij.’

Ik voelde mijn gezicht gloeien. ‘Bram doet het prima op school,’ zei ik zo rustig mogelijk. Sander keek weg. Hennie snoof. ‘Nou ja, als jij denkt dat je het beter weet…’

Die nacht lag ik wakker naast Sander, die zachtjes snurkte. Mijn gedachten maalden. Waarom voelde ik me altijd tekortschieten? Waarom kon Hennie niet gewoon accepteren dat ik het anders deed?

De volgende dag probeerde ik afstand te nemen. Ik nam Lotte en Bram mee naar het strand, zonder Hennie. De kinderen lachten en renden door het zand, hun voeten nat van de branding. Even voelde ik me vrij.

Maar bij terugkomst stond Hennie in de keuken, haar gezicht op onweer. ‘Waar waren jullie? Ik had lunch gemaakt.’

‘We hadden even tijd voor onszelf nodig,’ zei ik voorzichtig.

‘Tijd voor jezelf? Op vakantie hoor je samen te zijn!’ Haar stem sneed door de ruimte.

Sander kwam binnen en keek van mij naar zijn moeder. ‘Mam, laat Marjan even.’

Hennie draaide zich om, haar schouders gespannen. ‘Vroeger deden we alles samen als gezin. Nu lijkt het wel alsof iedereen zijn eigen gang gaat.’

Die avond barstte de bom tijdens een spelletje Rummikub. Hennie beschuldigde Lotte ervan vals te spelen, waarop Lotte in tranen uitbarstte. Ik sprong op en riep: ‘Nu is het genoeg! Je hoeft niet overal controle over te hebben!’

Het werd stil aan tafel. Hennie keek me aan met een mengeling van woede en verdriet. ‘Ik probeer alleen maar te helpen,’ fluisterde ze.

Sander stond op en liep naar buiten. De kinderen volgden hem snel. Ik bleef achter met Hennie.

‘Waarom kun je mij niet gewoon accepteren zoals ik ben?’ vroeg ik zachtjes.

Ze keek me aan, haar ogen waterig. ‘Omdat ik bang ben dat ik jullie kwijtraak.’

Voor het eerst zag ik haar kwetsbaarheid. Mijn boosheid zakte weg en maakte plaats voor iets anders – medelijden misschien, of begrip.

‘We willen je niet kwijt, Hennie,’ zei ik uiteindelijk. ‘Maar we moeten allemaal leren loslaten.’

Die nacht praatten Sander en ik lang over alles wat er gebeurd was. Hij gaf toe dat hij zich ook gevangen voelde tussen ons in.

De rest van de vakantie verliep rustiger. We maakten afspraken: tijd samen én tijd apart. Het was niet perfect, maar beter dan voorheen.

Op de laatste avond zaten we met z’n allen op het strand, kijkend naar de zonsondergang boven de duinen van Zeeland. Hennie hield Bram stevig vast, Lotte leunde tegen mij aan.

Ik dacht aan alles wat er gebeurd was – aan mijn woede, mijn verdriet, maar ook aan het kleine beetje hoop dat was ontstaan.

Misschien is familie zijn niet altijd makkelijk. Misschien betekent het soms botsen en weer opnieuw beginnen.

Hebben jullie ook zulke vakanties meegemaakt? Hoe stel je grenzen zonder elkaar kwijt te raken?