“Onze dochter is niet meer wie ze was. Alles door haar man!” – Het verhaal van een moeder die haar kind verloor

‘Iris, waarom kom je niet gewoon even langs? Je vader mist je. Ik mis je.’ Mijn stem trilt terwijl ik de telefoon stevig tegen mijn oor druk. Aan de andere kant hoor ik alleen stilte, gevolgd door een zucht. ‘Mam, ik heb het druk. Mark en ik hebben plannen. Kunnen we het een andere keer doen?’

Het is alsof er een onzichtbare muur tussen ons staat sinds ze met Mark is getrouwd. Mijn dochter, ooit zo open en warm, lijkt nu een vreemde. Ik weet nog hoe ze als klein meisje altijd bij me op schoot kroop, haar handje in de mijne. Nu lijkt ze verder weg dan ooit.

Het begon allemaal subtiel. Eerst kwamen de bezoekjes minder vaak. ‘Mark heeft het druk op zijn werk,’ zei ze dan. Of: ‘We willen even samen zijn.’ Ik begreep het wel, dacht ik. Ze was volwassen, had haar eigen leven. Maar toen ze niet kwam opdagen op de zestigste verjaardag van haar vader, brak er iets in mij.

‘Ze heeft niet eens gebeld,’ zei mijn man Jan die avond, zijn stem dof van teleurstelling. ‘Niet eens een kaartje.’

Ik probeerde haar te bellen, maar kreeg alleen haar voicemail. ‘Iris, lieverd, we missen je. Bel je terug?’ Geen reactie.

De dagen werden weken, de weken maanden. Soms stuurde ze een appje: ‘Druk, mam. Alles goed?’ Maar als ik vroeg of ze langs wilde komen, bleef het stil.

Op een dag stond ik voor haar deur in Utrecht. Mijn hart bonsde in mijn keel terwijl ik aanbelde. Mark deed open. Zijn blik was koel, afstandelijk.

‘Oh… hoi mevrouw Van Dijk. Iris is er niet.’

‘Waar is ze dan?’ vroeg ik, mijn stem schor.

‘Ze is bij een vriendin. Ze had het druk.’

Ik voelde me ongewenst, alsof ik een indringer was in het leven van mijn eigen dochter.

Toen Iris eindelijk belde, klonk ze gejaagd. ‘Mam, je kunt niet zomaar langskomen. We hebben ons eigen leven nu.’

‘Maar Iris… je bent mijn dochter! Je vader…’

‘Mam, alsjeblieft. Ik moet ophangen.’

De lijn werd verbroken.

Jan en ik zaten die avond zwijgend aan tafel. De stilte was ondraaglijk.

‘Denk je dat het door Mark komt?’ vroeg Jan zachtjes.

Ik wist het niet zeker, maar alles wees erop. Sinds Iris met hem samen was, veranderde ze. Ze werd afstandelijker, teruggetrokkener. Vroeger vertelde ze me alles – over haar studie psychologie in Amsterdam, haar eerste baan bij de bibliotheek, haar dromen om te reizen. Nu wist ik nauwelijks nog wat er in haar omging.

Op een dag besloot ik het gesprek aan te gaan met Mark. Ik nodigde hen uit voor koffie op zondagmiddag. Tot mijn verbazing kwamen ze.

Iris zat stijf op de bank, haar handen gevouwen in haar schoot. Mark keek op zijn horloge.

‘Hoe gaat het op je werk?’ vroeg ik voorzichtig.

‘Goed,’ zei Iris kortaf.

‘En met jullie samen?’

Mark glimlachte flauwtjes. ‘Prima.’

De spanning was om te snijden.

Na een half uur stonden ze alweer op.

‘We moeten gaan,’ zei Mark beslist.

Toen ze weg waren, vond ik Iris’ sjaal op de stoel. Ik rook eraan – haar geur was nog hetzelfde als vroeger. Tranen prikten achter mijn ogen.

De weken daarna probeerde ik Iris te bereiken via haar vriendinnen. ‘Ze heeft het druk,’ zei Anneke, haar beste vriendin sinds de basisschool. ‘Ze is veel met Mark bezig.’

Ik hoorde geruchten dat Mark erg jaloers was, dat hij niet wilde dat Iris veel contact had met anderen – zelfs niet met haar familie.

Op een dag kreeg ik een berichtje van Iris: ‘Mam, kun je stoppen met mensen lastigvallen? Mark vindt het niet prettig.’

Mijn hart brak opnieuw.

Jan werd stiller en stiller. Hij zat urenlang voor zich uit te staren in zijn stoel bij het raam.

‘Misschien moeten we haar gewoon loslaten,’ zei hij op een avond.

Maar hoe laat je je kind los?

Op een koude novemberavond stond Iris ineens voor de deur. Haar ogen waren rood van het huilen.

‘Mam… mag ik binnenkomen?’

Ik sloeg mijn armen om haar heen en voelde hoe ze beefde.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik zachtjes.

Ze barstte in snikken uit.

‘Mark… hij wil niet dat ik jullie zie. Hij zegt dat jullie me tegen hem opzetten.’

Ik voelde woede opborrelen, maar probeerde kalm te blijven.

‘Lieverd, wij willen alleen maar dat jij gelukkig bent.’

Ze keek me aan met betraande ogen.

‘Ik weet niet meer wie ik ben, mam.’

Die nacht bleef ze slapen in haar oude kamer. Ze lag urenlang wakker en ik hoorde haar zachtjes huilen door de muur heen.

De volgende ochtend dronk ze koffie aan de keukentafel, net als vroeger.

‘Wat moet ik doen?’ vroeg ze fluisterend.

Ik wist het antwoord niet. Hoe help je iemand die zichzelf kwijt is?

Na dat weekend vertrok ze weer naar Utrecht. Het contact bleef moeizaam – soms stuurde ze een berichtje, soms bleef het weken stil.

Op een dag kreeg ik een telefoontje van Anneke: ‘Iris is opgenomen in het ziekenhuis. Ze had een paniekaanval.’

Jan en ik reden halsoverkop naar Utrecht. In het ziekenhuis lag Iris bleek en uitgeput in bed.

‘Mam… pap…’ Haar stem was zwak.

We hielden haar hand vast en beloofden dat we er altijd voor haar zouden zijn – wat er ook gebeurde.

Langzaam krabbelde Iris op. Ze zocht hulp bij een psycholoog en begon weer contact te zoeken met oude vrienden en familieleden.

Mark kwam steeds minder vaak langs bij ons thuis – uiteindelijk gingen ze uit elkaar.

Het herstel ging met vallen en opstaan, maar stukje bij beetje kreeg ik mijn dochter terug.

Toch blijft de angst knagen: hoe snel kan iemand zichzelf verliezen door liefde? En hoe kun je als ouder voorkomen dat je je kind kwijtraakt aan iemand die niet goed voor haar is?

Hebben jullie ooit zoiets meegemaakt? Wat zouden jullie doen als je kind langzaam uit je leven verdwijnt?